Thursday, October 27, 2011

Zelf onderdrukking – gevoel van woede tegenover mezelf – depressie – zelf medelijden


In communicatie met andere mensen

Herinnering van papa (of peter?) die mij ‘tegenhoud’ in mijn expressie omdat ik bijvoorbeeld te luid aan het lachen was of riep of spontaan iets uitriep of zei, en dan hield papa mij tegen, hij beoordeelde mij in dat moment, zo van ‘neen kim, dat is niet mooi’.

En ik voelde mij ‘tegengehouden’ en ging dan in onderdrukking in mezelf, uit wrok ‘spitefulness’, zo van ‘ok , dan zeg ik al niets meer’ dan onderdrukte ik mijn expressie uit wrok/wraak als reactie op papa, omdat ik mij onderdrukt voelde door hem.

En dat is een statement waar ik mijn leven naar heb geleefd, zo van ‘ok, dan zeg ik al niets meer’ ‘ok, dan verdwijn ik wel’, hetgeen een statement van spitefulness is, van wrok, rancune – een soort van zelf-pesterij. Wrok – spitefulness is zo een rare ervaring – het is het erger maken van de situatie voor mezelf, opzettelijk – als een soort van ‘redden van het ego’, om mezelf belangrijk te kunnen voelen, nadat ik mezelf heb toegestaan te reageren vanuit emoties op een situatie/persoon, waarin ik ,ipv mezelf te vergeven of mezelf te stoppen, mezelf net verder in het ego als gedachten, emoties en gevoelens ga werpen. Hetgeen zelf medelijden is bijvoorbeeld, het is nadat ik heb gereageerd op een situatie, waarin ik geconfronteerd word met mijn ego, en ik wil het niet aanvaarden, want het lijkt te moeilijk om in dat moment eerlijk te zijn met mezelf, en mezelf te stoppen in die reacties/oneerlijkheid, mezelf te vergeven en opnieuw te beginnen, dus blijf ik reageren – ik reageer op de reactie, en zet mezelf vast in een eindeloze keten van reacties als een kettingreactie, gewoon omdat ik niet wil stoppen en eerlijk zijn.

Dat is spitefulness – de situatie erger maken dan het al is, door te geloven dat het veel te ‘moeilijk’ of ‘onmogelijk’ is om mezelf te stoppen in wat ik gecreerd heb, wat ik in mezelf heb toegestaan te bestaan, mezelf te vergeven, en opnieuw te beginnen. Het is ook zelf beschuldiging, als het geloof dat ik moet boeten voor wat ik heb toegestaan te bestaan in mezelf – zelf straffing

Zelf straffing is ook iets, een energie, die ik ervaar in mezelf, alsof ik er plezier aan beleef om mezelf pijn te doen, om mezelf te ‘pesten’. Het is zoals mijn hand tegen de muur kapot willen slaan, gewoon om mezelf pijn te doen, om mezelf letterlijk te ‘folteren’/’pijnigen’, via zelf beoordeling bijvoorbeeld, of zelf medelijden – waarin ik mezelf ‘neerhaal’ en ‘op mezelf neerkijk’ en ‘depressief’ wordt en mij ‘slecht’ voel over mezelf… en dan van andere mensen verwacht dat zij mij een goed gevoel geven door mij bvb erkenning en aandacht en ‘seks’ te geven. En als ik die aandacht niet krijg, als de mensen in de groep niet naar mij luisteren, mij niet opmerken – zie ik dat ook weer als een excuus om mij slecht te voelen over mezelf – in de plaats van te beseffen dat de verantwoordelijkheid van andere mensen helemaal niet is om mij te zien/op te merken/aandacht of erkenning te geven, want zij bestaan ook gewoon, zij doen gewoon wat ze willen doen, wat op zich niets met mij persoonlijk te maken heeft.

Dus, hoe komt het dat ik veronderstel dat andere mensen mij aandacht/erkenning verschuldigd zijn – alsof ik dat absoluut nodig heb om te bestaan? Waarom wil ik opgemerkt worden alsof dat het enige is dat telt? – waardoor ik mij vaak alleen, eenzaam, verlaten, genegeerd heb gevoeld , omdat mensen mij maar niet opmerkten.

Het heeft te maken met papa, dat zie ik, maar hoe?

Een kwaadheid/woede tegenover papa omdat hij blijkbaar verantwoordelijk is voor de onderdrukking van mijn expressie – dus nu moet hij maar aandacht hebben voor mij. Als wat ik ook verwacht van alle andere mensen in mijn omgeving – in en als het geloof dat zij dus verantwoordelijk zijn voor de onderdrukking van mijn expressie door mij te beoordelen zoals ik mij beoordeeld voelde door papa en dus nu moeten zij maar aandacht hebben voor mij – als ik mezelf niet kan/mag zijn, moet ik dan wel de hele tijd aandacht en erkenning krijgen van mijn omgeving – dat is de ‘deal’.

De woede als rancune/wrok/spitefulness is afkomstig van angst – als een emotionele reactie op papa (en peter), wanneer hij mij heeft ‘tegengehouden’/’onderdrukt’/’beoordeeld’ in mijn onvoorwaardelijke expressie. Omdat ik zijn beoordeling ervoer als ‘plots’ – en ik voelde mij slecht over mezelf omdat mijn papa mij blijkbaar niet aanvaard, mijn papa heeft mij blijkbaar niet graag zoals ik ben, ik ben blijkbaar ‘niet goed genoeg’.

Ik heb dan eigenlijk, als een ‘schreeuw om aandacht’/’verlangen naar erkenning en aandacht’ van papa mezelf ‘gepijnigd’ door mezelf te beoordelen. Ik ‘pijnigde’ mezelf, om papa zijn aandacht te krijgen, zodat papa medelijden zou hebben met mij, respect zou hebben voor mij, erkenning zou hebben voor mij – omdat hij mij had ‘respectloos’ had behandeld door mij te onderdrukken/beoordelen in mijn expressie, alsof ik niet eens besta, alsof ik niet HIER ben, net als hem, alsof ik geen waardig wezen ben. Dus ik voelde mij ‘niet gerespecteerd/gewaardeerd’ als wezen, en dus verlangde ik naar respect en waardering van papa, en zelf pijniging/zelf aanvallen was blijkbaar de enige manier waarop mijn papa misschien wel een beetje om mij zou geven – de enige manier waarop hij zou stoppen met mij ‘aan te vallen’ door mij te beoordelen – omdat ik het mezelf al aandoe. En hij zou nu misschien wel om mij geven – want dat was al wat ik wilde, dat papa om mij geeft, dat hij mij opmerkt/ziet.

En die zelf pijniging/zelf aanval heb ik mijn hele leven voortgezet, in mijn eeuwige zoektocht naar erkenning van mijn papa, een gevecht creërend in mezelf tegen mezelf waarin ik mezelf aanval via beoordelingen, om maar opgemerkt te worden door papa, om aandacht te krijgen van papa – aandacht in de zin van ‘ocharme Kimmeke toch, …’ – want medelijden leek de enige vorm van aandacht te zijn die ik kon krijgen van papa. Want waar ik werkelijk naar op zoek ben is liefde van mijn papa, een liefde die ik nooit ervaren heb, een aanvaarding, een onvoorwaardelijke liefde van mijn papa – want mijn ervaring van mijn papa is dat hij zijn rug naar mij keerde, dat hij niet om mij gaf, niet eens zag dat ik bestond/besta en dat hij niet van mij hield. Hoe ik mijn papa ervaar/ervoer is afstandelijk, cool, kil. En die koelte, kilte heb ik zelf ook gekopieerd/overgenomen/geleerd van hem , het ‘niet liefdevol’ zijn en ‘afstandelijk’ zijn tegenover mensen, maar wel constant hunkerend/zoekend/verlangend naar die liefde. Ik heb mij vooral afstandelijk gedragen tegenover papa – als ‘zijn vorm van liefde’ waarin ik hem nadeed vanuit mijn verlangen naar goedkeuring/validatie.

En nu te beseffen dat ik mijn hele leven heb rondgelopen zoekend naar die liefde die ik nooit gekregen/ervaren heb van mijn vader, altijd maar zoekend en nooit vindend, omdat ik mij zelfs nooit besefte wat ik werkelijk aan het doen was, ik besefte niet waar ik eigenlijk naar op zoek was, en waarom ik deed wat ik deed en werd wat ik geworden ben als persoonlijkheid. Ik was gewoon op zoek naar aanvaarding en liefde, waarvan ik veronderstelde dat ik ze van mijn vader nodig had – die het mij in mijn ogen nooit gegeven had, omdat ook hij dat miste van zijn vader, ook hij was daarnaar op zoek, dus hij was in dat opzicht ook niet in staat om het mij te geven.

En zo zijn we allemaal maar de verloren kinderen op zoek naar aanvaarding en liefde van onze ouders, schijnbaar niet in staat het aan onszelf te geven.

Ik vergeef mezelf dat ik mezelf heb toegestaan en geaccepteerd op zoek te zijn naar liefde van mijn vader

Ik vergeef mezelf dat ik mezelf heb toegestaan en geaccepteerd mijn vader te zien als ‘god de vader’, ‘de almachtige’, waarvan ik liefde verwacht als ‘de goddelijke liefde’ vanuit het geloof dat mijn vader ‘god’ is

Ik vergeef mezelf dat ik mezelf heb toegestaan en geaccepteerd te verwachten/verlangen van mijn vader dat hij van mij houd en dat hij mij aanvaard

Ik vergeef mezelf dat ik mezelf heb toegestaan en geaccepteerd mij afgewezen te voelen door mijn vader en daarom mijn hele leven op zoek te zijn naar de ervaring van aanvaarding en liefde

Ik vergeef mezelf dat ik mezelf heb toegestaan en geaccepteerd mij afgewezen te voelen door mijn ‘omgeving’ en het gevoel te hebben dat ‘andere mensen’ mij afwijzen, als de ervaring die ik heb ervaren tegenover mijn vader

Ik vergeef mezelf dat ik mezelf heb toegestaan en geaccepteerd mezelf te identificeren met mijn vader zijn expressie tegenover mij door mezelf te hebben toegestaan een relatie te vormen met mijn vader waarin ik hem zie als ‘god’ en goedkeuring en validatie van hem wil voor mijn bestaan als ‘het kind van god’

Ik vergeef mezelf dat ik mezelf heb toegestaan medelijden te gebruiken om aandacht/erkenning te krijgen van mijn vader, waarin ik hem probeer te manipuleren zodat hij mij zou opmerken/zien, als een wanhoopsdaad vanuit het geloof dat ik aandacht/erkenning van mijn vader nodig heb

Ik vergeef mezelf dat ik mezelf heb toegestaan mij te laten programmeren als een construct in mezelf waarin ik mezelf automatisch identificeer met mijn vader en moeder die in mezelf als twee beelden bestaan in afscheiding van mezelf, waarin ik mij automatisch identificeer met mijn ouders, met mijn vader zijn expressie tegenover mij, met zijn mening/opinie over mij, waardoor ik mezelf heb toegestaan te geloven dat ik de liefde, goedkeuring en erkenning van mijn vader nodig heb, vanuit dat gepreprogrammeerd construct dat ik had toegestaan te bestaan in mezelf waarin ik mezelf zie als in relatie met mijn ouders, als een ‘onlosmakelijke band’

Ik vergeef mezelf dat ik mezelf heb toegestaan en geaccepteerd nooit te beseffen hoe absurd dit construct wel niet is, het construct van de ‘automatische relatie’ die tussen ouder en kind gecreëerd wordt waarin het kind gelooft dat het de liefde en erkenning van de ouders nodig heeft om een ‘volwaardig wezen’ te kunnen zijn, omdat mijn ouders op zich ook door hun ouders ‘gevormd’ zijn daardoor, waardoor mijn vader bijvoorbeeld nog ‘vastzat’ in zijn relatie met zijn vader, waarin hij geen liefde of erkenning kreeg, en dus ook niet ‘in staat’ was om het aan zijn kinderen te geven

Ik vergeef mezelf dat ik mezelf heb toegestaan en geaccepteerd mij te laten pre-programmeren als een kopie van mijn ouders, als het automatisch creëren van een relatie met mijn ouders als de twee beelden van moeder en vader in mijn realiteit, waardoor ik automatisch alles overneem en kopieer dat ze tegen mij zeggen en hoe ze zich tegenover mij uitdrukken, waardoor ik bijvoorbeeld mezelf heb geïdentificeerd met mijn vader zijn afstandelijkheid en ‘kilheid’ en ‘rigiditeit’ tegenover mij, wat ik dan ook gewoon gekopieerd heb van hem om ‘goed genoeg’ te zijn voor mijn vader en om zijn goedkeuring te krijgen, niet beseffend dat mijn vader niet ‘God’ is, als hoe ik hem had gezien als kind, want hij is ook ‘maar’ het kind van zijn ouders, als een kopie van zijn ouders als wie hij zichzelf heeft toegestaan te worden, vanuit een automatisch ‘programma’ in hemzelf toen hij een baby/kind was waarin ook hij zijn ouders automatisch aanzag als ‘God’

Ik vergeef mezelf dat ik mezelf heb toegestaan en geaccepteerd mezelf te laten programmeren als het verlangen naar het krijgen van goedkeuring van het beeld van ‘mijn vader’ dat in mezelf bestaat, in afscheiding van mezelf, van waaruit ik hem heb gekopieerd/nagedaan om ‘goed genoeg’ te zijn voor hem en om opgemerkt te worden door hem

Ik vergeef mezelf dat ik beoordelingen heb toegestaan te bestaan in mezelf, als wat ik heb gekopieerd van mijn vader door mezelf te hebben toegestaan mezelf te laten programmeren als het automatisch creëren van een relatie met mijn vader waarin ik hem heb gekopieerd, in bvb zijn beoordelingen, waarin ik mezelf compleet afscheid van andere mensen en waardoor ik mij afstandelijk, koel en kil en afgewezen voel als een ervaring die ik heb gecreëerd in mezelf door te participeren in beoordelingen

Ik vergeef mezelf dat ik mezelf heb toegestaan en geaccepteerd mezelf af te scheiden van mijn vader

Ik vergeef mezelf dat ik afscheiding tussen mezelf en mijn vader heb toegestaan te bestaan in mezelf door te verlangen naar goedkeuring en validatie van hem, vanuit de relatie die ik heb gecreëerd met hem in en als afscheiding van mezelf als een gepreprogrammeerd systeemconstruct, waardoor ik ook angst heb om afgekeurd te worden door hem, waardoor ik uiteindelijk net als hem geworden ben om maar ‘goed genoeg’ te zijn in zijn ogen, zodat ik mij goed kan voelen over mezelf, zonder ooit de absurditeit van dit systeem in te zien, waarin ik blijkbaar niet gewoon mezelf mag/kan zijn omdat ik blijkbaar afhankelijk ben van/verbonden ben met mijn ouders en wat zij allemaal verwachten/verlangen/willen van mij vanuit wie zij zijn, wat op hun beurt ook weer allemaal bepaald is door hun ouders omdat zij zichzelf ook hebben toegestaan een kopie van hun ouders te worden, vanuit die gepreprogrammeerde reactie als het automatisch creëren van een relatie met ‘moeder’ en ‘vader’

Ik vergeef mezelf dat ik mezelf heb toegestaan en geaccepteerd niet onvoorwaardelijk aanvaarding en liefde te ervaren als wie ik ben, als de natuurlijke ervaring van mezelf, door mezelf te hebben toegestaan mij te laten programmeren als een systeem als ‘relaties’ waarin ik zoek naar de ervaring van liefde en aanvaarding in de wezens waarmee ik een relatie heb gecreëerd , en waardoor de ervaring van mezelf in en als mezelf blijkbaar volledig afhankelijk is van of mijn ouders al dan niet die liefde en aanvaarding aan mij geven, zonder ooit te beseffen dat dit een absurd, ‘fucked up’ systeem is omdat de ervaring van mijn ouders als wie zij zijn in zichzelf ook helemaal bepaald/gecreëerd is door hoe hun ouders hun ‘behandeld’ hebben, enzovoort

Ik vergeef mezelf dat ik mezelf heb toegestaan dit gepreprogrammeerd systeem in mezelf, als het automatisch creëren/vormen van een relatie met mijn ouders als twee beelden in mijn realiteit, in en als afscheiding van mezelf, te hebben aanvaard als ‘de werkelijkheid’ en ‘de natuur’, in de plaats van verantwoordelijkheid te nemen voor wat ik toesta te bestaan in mezelf in en als het besef dat ik besta, ik ben HIER en dus ben ik verantwoordelijk voor al wat bestaat in mezelf, en dus ook voor het creëren van een werkelijkheid als de ervaring van mezelf in mezelf die aangenaam is, als ‘hemel op aarde’ als de hemel in mezelf

Ik vergeef mezelf dat ik mezelf heb toegestaan en geaccepteerd mijn verantwoordelijkheid tegenover mezelf af te geven aan mijn ouders als de twee beelden die bestaan in mezelf schijnbaar in afscheiding van mezelf, als een gepreprogrammeerd systeem dat ik heb toegestaan te bestaan in mezelf waarin ik ‘de slaaf’ van mijn ouders ben, namelijk blijkbaar/schijnbaar volledig afhankelijk in en als wie ik ben van hen

Ik vergeef mezelf dat ik het ego van mijn ouders heb toegestaan te bestaan door mezelf te hebben toegestaan mij erdoor te laten beïnvloeden , en door het te kopiëren, door naar mijn ouders op te kijken alsof ze God zijn en door mijn ouders te vertrouwen als een gepreprogrammeerde reactie als ‘instinct’ dat ik heb toegestaan te bestaan in mezelf, zonder ooit te beseffen dat, door mijn verantwoordelijkheid en vertrouwen af te geven aan andere wezens, ik misbruik toesta te bestaan, als wat deze realiteit laat zien als het resultaat van wat ik heb toegestaan in mezelf als het consistent afgeven van mijn verantwoordelijkheid en vertrouwen aan mijn ouders/omgeving

Ik vergeef mezelf dat ik haat en onzekerheid en verwerping heb toegestaan en geaccepteerd te bestaan in mezelf als de ervaring van mezelf in deze werkelijkheid, omdat ik mezelf had toegestaan liefde en zekerheid en aanvaarding te verwachten van mijn ouders, vanuit het geloof dat ik had toegestaan te bestaan in mezelf als een gepreprogrammeerd systeem/geloofsystemen dat mijn ouders verantwoordelijk zijn voor mij als de ervaring van mezelf in deze werkelijkheid omwille van de relaties als afscheiding die ik heb gecreëerd binnen in mezelf met mijn ouders als twee beelden van ‘mensen’ in mijn omgeving

Ik vergeef mezelf dat ik mezelf heb toegestaan en geaccepteerd ‘mijn ouders’ als ‘mama’ en ‘papa’ te zien als twee beelden van twee mensen in mijn omgeving die ik automatisch heb laten programmeren in mezelf als twee ‘kaders’/’nissen’ in mezelf van ‘mijn ouders’ als ‘mijn mama’ en ‘mijn papa’, die schijnbaar in afscheiding van mezelf bestaan als twee beelden, waarmee ik in relatie besta, waarin ik mezelf automatisch identificeer met de expressie van mijn ouders tegenover mij, waardoor ik mezelf heb toegestaan een kopie te worden van mijn ouders

Ik vergeef mezelf dat ik mezelf heb toegestaan en geaccepteerd mezelf af te scheiden van ‘mijn ouders’ als ‘mijn mama’ en ‘mijn papa’ door hen te zien als beelden, in de plaats van te staan in en als eenheid en gelijkheid met hen in en als mezelf in en als het besef dat zij bestaan net als ik, en beelden bestaan niet echt, beelden zijn maar beelden, dus wie zij werkelijk zijn is wie ik werkelijk ben als één als het leven zelf

Ik vergeef mezelf dat ik mezelf heb toegestaan en geaccepteerd mij te laten programmeren door het ego van mijn ouders door op hen te reageren in mezelf en daardoor hen als beelden af te scheiden van mezelf in mezelf, en hierin mezelf kwijt te geraken/te verliezen in de relaties die ik zelf had gecreerd als energetische reacties van angst in mezelf niet beseffend dat ik alles ben dat bestaat in mezelf, want ik ben het leven zelf, ik ben HIER, ik BESTA dus ik ben het bestaan als al wat bestaat

Ik vergeef mezelf dat ik mezelf heb toegestaan en geaccepteerd de beelden van mijn ouders die ik zie met mijn ogen, waar ik een relatie mee heb gecreëerd als een energetische reactie in mezelf van angst, waarin ik mij ‘inferieur’ voel tegenover hen, te beoordelen/definiëren als ‘zekerheid’, ‘veiligheid’, ‘kracht’, ‘verantwoordelijkheid’ en ‘vertrouwen’, waardoor ik mezelf heb toegestaan te geloven dat ik mijn ouders nodig heb zodat ik die kracht, macht, zekerheid, veiligheid, verantwoordelijkheid en vertrouwen die ik in hen zie, kan ervaren, in de plaats van te beseffen dat ik die ‘eigenschappen’ als definities/beoordelingen zelf op hen had ‘geplakt’/gezien door mezelf te hebben toegestaan op hen te reageren met angst als de ervaring van ‘inferioriteit’ en daardoor hen als ‘beelden’ in de realiteit die ik zie met mijn ogen, van mezelf te hebben afgescheiden en in hen dan ‘superioriteit’ te zien als de tegengestelde pool van de polariteit ‘inferieur’ – ‘superieur’ waarin ik mezelf heb toegestaan te participeren

Ik vergeef mezelf dat ik mezelf heb toegestaan en geaccepteerd niet één en gelijk te staan met wat ik zie in mijn ouders als ‘kracht’, ‘macht’, ‘zekerheid’, ‘vertrouwen’, ‘veiligheid’ en ‘verantwoordelijkheid’, in en als het besef dat ik de ervaring van mijn ouders, in relatie met mezelf als schijnbaar ‘inferieur’, zelf heb gecreëerd door mezelf te hebben toegestaan op hen te reageren met angst, waardoor ik een polariteit als inferioriteit vs superioriteit heb toegestaan te bestaan in mezelf als de werkelijkheid door te participeren in energie als de energetische reactie van angst, energie die altijd werkt in en als een polariteit als ‘goed’ – ‘slecht’, ‘hoog’ – ‘laag’, ‘angst’ – ‘verlangen’

Ik vergeef mezelf dat ik mezelf heb toegestaan en geaccepteerd macht af te scheiden van mezelf door het op mijn ouders te projecteren door mezelf te hebben toegestaan een relatie te creëren met hen gebaseerd op een emotionele reactie waardoor ik mezelf heb toegestaan te geloven dat ik hen nodig heb om macht te ervaren vanuit het geloof dat zij ‘machtig’ zijn en ik ‘machteloos’ in en als de ervaring tegenover hen die ik had gecreëerd

Ik vergeef mezelf dat ik mezelf heb toegestaan en geaccepteerd zekerheid van mezelf af te scheiden door het op mijn ouders te projecteren door mezelf te hebben toegestaan een relatie te creëren met hen gebaseerd op een emotionele reactie die ik had toegestaan te bestaan in mezelf waardoor ik mezelf heb toegestaan te geloven dat ik hen nodig heb om zekerheid te ervaren vanuit het geloof dat zij ‘zekerheid’ zijn en ik ‘onzekerheid’ als hoe ik mezelf ervaar in mezelf als de emotionele reactie van angst die ik had toegestaan te bestaan in mezelf als automatische reactie op het ego-misbruik van mijn ouders

Ik vergeef mezelf dat ik mezelf heb toegestaan en geaccepteerd vertrouwen van mezelf af te scheiden door het te projecteren op mijn ouders door mezelf te hebben toegestaan te reageren op mijn ouders met angst waardoor ik mezelf niet durfde te vertrouwen en geloofde dat mijn ouders ‘meer/beter te vertrouwen zijn’ dan ikzelf omdat ik hen zag als ‘superieur van de energetische ervaring van angst die ik ervoer in mezelf in relatie met hen

Ik vergeef mezelf dat ik mezelf heb toegestaan en geaccepteerd kracht af te scheiden van mezelf door kracht te projecteren op mijn ouders door mezelf te hebben toegestaan te reageren met angst op hen waardoor ik hen zag als ‘superieur’ als ‘krachtiger’ dan mezelf, in de plaats verantwoordelijkheid te nemen voor de ervaring van mezelf in en als de relatie met mijn ouders die ik zelf had gecreëerd door automatische/systematische energetische reacties toe te bestaan in mezelf

Tot hier en niet verder!

Ik besef dat ik één en gelijk ben met mijn ouders en met al wat ik zie in mijn ouders, want het is mijn creatie en ik ben verantwoordelijk voor de ervaring van mezelf in deze werkelijkheid

Dus ik besef dat mijn ouders niet verantwoordelijk zijn voor de ervaring van mezelf in mezelf in deze werkelijkheid, want zij zijn verantwoordelijk voor zichzelf

Ik aanvaard mezelf als één en gelijk met macht als wie ik werkelijk ben als één en gelijk met mijn ouders

Ik aanvaard en realiseer mezelf als kracht als wie ik werkelijk ben als de expressie van mezelf als het leven zelf in en als eenheid en gelijkheid met mijn ouders

Ik aanvaard mezelf als zelf zekerheid als de natuurlijke expressie van het leven zelf als het leven in mezelf in en als eenheid en gelijkheid met mijn ouders

Ik aanvaard en realiseer mezelf als zelf vertrouwen als de natuurlijke expressie van wie ik ben als het leven zelf in en als eenheid en gelijkheid met mijn ouders

Ik geef en gun mezelf liefde en aanvaarding als de onvoorwaardelijke liefde en aanvaarding van het leven zelf als eenheid en gelijkheid als wie ik werkelijk ben als het leven zelf

Ik sta mezelf niet toe te zoeken/verlangen naar goedkeuring, erkenning, aandacht, aanvaarding en liefde van mijn ouders want ik besef dat dat nooit hun taak/verantwoordelijkheid was in de eerste plaats, het was altijd maar een gepreprogrammeerd geloofsysteem dat ik had toegestaan te bestaan in mezelf en mijn ouders als mezelf

Ik besef dat ik verantwoordelijk ben voor de ervaring van mezelf in deze werkelijkheid want ik besta, ik leef, ik ben HIER en dus ben ik verantwoordelijk om verantwoordelijkheid te nemen voor de werkelijkheid als wat HIER is als al wat bestaat als allen als één als gelijk

Ik neem verantwoordelijkheid voor het bestaan van mijn ouders in eenheid en gelijkheid met mezelf

Ik neem verantwoordelijkheid voor het bestaan van grootouders in eenheid en gelijkheid met mezelf

Ik sta op als complete zelf realisatie als zelf verantwoordelijkheid als kracht, macht, zelf zekerheid en zelf vertrouwen als de levende expressie van mezelf als het leven zelf als wie ik werkelijk ben

En ik sta mezelf niet toe mijn verantwoordelijkheid af te schuiven op mijn ouders als ‘mijn omgeving’, want ik besef dat ik verantwoordelijk ben voor wat HIER is want IK BEN HIER

Ik sta mezelf toe mezelf in de schoenen te plaatsen van mijn ouders, in en als het besef dat ik één en gelijk ben met mijn ouders als wezens, in wezen, in en als het leven in en als mezelf als wie ik werkelijk ben

Als en wanneer ik merk dat ik in angst ga, dat ik participeer in de automatische reactie van angst die ik mezelf heb toegestaan te associëren met de beelden van mijn ouders als wat ik zie met mijn ogen in deze werkelijkheid, dan stop ik in mezelf, ik adem, en ik stop de angst in en als het besef dat de angst niet echt is omdat ik in wezen één en gelijk ben met mijn ouders als HIER in en als mezelf

Ik stuur mezelf in en als eenheid en gelijkheid met mijn ouders in en als elk moment in en als ademhaling als wie ik werkelijk ben als HIER

No comments:

Post a Comment